Tips voor een schone was
Irene la Faille Expert wasmachinesBijgewerkt op:25 oktober 2024
Bekijk het waslabel
Elk stuk textiel heeft een label met een wasadvies. Deze is afgebeeld met een wastobbe. Hierop staat de maximale temperatuur waarop je het wasgoed mag wassen. De strepen onder de tobbe adviseren over de mildheid van het wasprogramma.
Kies het juiste wasprogramma
Op de meeste wasmachines zitten verschillende wasprogramma's. Toch gebruiken we maar een aantal wasprogramma's regelmatig. Om het juiste wasprogramma te kiezen, sorteer je eerst het wasgoed. Op kleur, maar ook op textielsoort. Kijk op het waslabel voor het juiste advies over temperatuur en het geschikte programma.
Kies de juiste temperatuur
Een te hoge temperatuur kan wasgoed beschadigen. Ook kost het onnodig veel energie en dus geld. Maar met een te lage temperatuur wordt wasgoed soms niet goed schoon. Was niet alleen maar op lage temperaturen. Dat veroorzaakt viezigheid en problemen in je machine. Onderhoud de wasmachine goed door minstens eens per maand een wasprogramma van 60°C of heter te draaien.
Kies het juiste toerental
Van een hoog toerental wordt de was goed droog. Het voordeel is dat drogen aan de waslijn minder lang duurt. Het scheelt ook energiekosten van de wasdroger. Het nadeel bij een hoog toerental is dat je wasmachine sneller slijt. Ook komt je wasgoed gekreukter uit de trommel. Gelukkig is het toerental aan te passen. Zo kun je het toerental omlaag zetten. Vaak droogt de was genoeg met 1400 toeren per minuut.
Kies het juiste wasmiddel
Gebruik voor wit of licht katoen een witwasmiddel. Voor gekleurde en donkere kleding gebruik je een bontwasmiddel. Voor fijne en/of wolwas gebruik je een speciaal wasmiddel. Voor zwarte was zijn er speciale zwartwasmiddelen.
Hardnekkige vlekken
Lastige vlekken kun je voorbehandelen met een vlekkenmiddel. Wasballen, wasnoten of wasdoekjes wassen meestal niet goed schoon.
Wasverzachter
Gebruik je wasverzachter? Doe de aanbevolen hoeveelheid in het speciale wasverzachterbakje. De machine voegt het dan toe aan het laatste spoelwater.
Gebruik de juiste hoeveelheid wasmiddel
Voor een stralend schone was is de juiste hoeveelheid wasmiddel belangrijk.
Te weinig wasmiddel maakt je was minder goed schoon en op den duur grauwig.
Te veel wasmiddel kan de vezels van het wasgoed aantasten. Het wasgoed slijt sneller en de kleur blijft minder goed. Ook kan er 'vetluis' ontstaan, waardoor de wasmachine gaat stinken. Of er ontstaat schuim in de machine, waardoor hij extra gaat spoelen. Dit kost onnodig veel tijd en water.
Houd voor de juiste hoeveelheid wasmiddel het doseeradvies op de verpakking van het wasmiddel aan. Dit advies is gebaseerd op:
- De hoeveelheid wasgoed.
- De vuilgraad van je was, oftewel hoe vies je was is.
- De hardheid van het water.
Hoeveelheid wasgoed
Bontwasmiddelen en witwasmiddelen baseren het advies op 4 tot 5 kg. Dit gaat niet over de inhoud van de wasmachine. Het gaat over het gewicht van het wasgoed dat je in de trommel stopt. Een wasmachine van 7 kg vul je vaak maar met zo’n 4 kg wasgoed. Kijk naar het advies voor extra wasgoed als je een grotere wasmachine hebt die je goed volstopt. Doseer de helft van het wasmiddel als je de trommel maar half vol stopt.
Fijnwasmiddelen baseren het advies op 2,5 kg. Vaak stop je hierbij de trommel lang niet vol. Pas ook hier de dosering aan.
Vuilgraad
Hoe viezer de was, hoe meer wasmiddel nodig is. Gebruik een vlekkenmiddel als er maar een paar vieze stukken tussen zitten.
Waterhardheid
Het doseeradvies hangt af van de hardheid van het kraanwater waarmee de wasmachine wast. Zacht (tot 8,4°dH), gemiddeld (8,4-12°dH) of hard (hoger dan 12°dH). In Nederland is de waterhardheid op de meeste plekken tussen de 8 à 9°dH. Kijk op waterhardheid.nl om te zien hoe hard jouw kraanwater is.
In welk vakje moet het wasmiddel?
Een wasmiddellade bestaat meestal uit 3 vakjes, elk met een eigen markering:
Voorwas: Als je was erg vies is kun je kiezen om in dit vakje wasmiddel te doseren voor de voorwas(-fase). Dit kan specifiek voorwasmiddel zijn. De machine pakt dan het wasmiddel aan het begin van de wasbeurt. Zo kan het al inweken op de vlekken. Let op: niet alle wasprogramma’s hebben een voorwas. | |
Hoofdwas: Dit is meestal het grootste vakje in de lade. Hierin doe je het wasmiddel, geschikt voor het soort was in de trommel. Het wasmiddel komt zo op het juiste moment in de wascyclus op het wasgoed terecht.
Gebruik je vloeibaar wasmiddel? Dan is het handig als in de wasmiddellade een inzetstuk voor vloeibaar wasmiddel zit. Dit voorkomt dat wasmiddel te vroeg de trommel in loopt. Bijvoorbeeld als je de wasbeurt op een later moment start met startuitstel. | |
Wasverzachter: Dit vakje kun je vullen met wasverzachter. Zo komt het later in de wasbeurt in de trommel. |
Inzetstuk voor vloeibaar wasmiddel
Een inzetstuk voor vloeibaar wasmiddel zit in de wasmiddellade. Het voorkomt dat vloeibaar wasmiddel te vroeg vanuit de wasmiddellade in de trommel loopt. Het wasmiddel zou anders vlekken kunnen maken op het wasgoed, als het wasprogramma nog niet is begonnen. Dit is vooral handig als de start van het wasprogramma is uitgesteld. Op zo'n inzetstuk staan vaak ook maatstreepjes om de juiste hoeveelheid te doseren.
Bekijk en vergelijk:
Wasmachines met een inzetstuk voor vloeibaar wasmiddel
Automatische wasmiddeldosering
Sommige wasmachines doseren automatisch het wasmiddel. Vooraf vul je dan een reservoir met wasmiddel en/of wasverzachter. Bij de meeste wasmachines vind je deze reservoirs in de wasmiddellade.
Lees meer over:
Automatische wasmiddeldosering
Capsules of pods
Je kunt ook wasmiddel via wasmiddelcapsules toevoegen. Het voordeel is dat je niet hoeft te knoeien. Het nadeel is dat je minder precies kunt doseren. In het geval van hard water, vuile was of veel wasgoed adviseren we 2 pods per was.
De wasmiddelcapsules kun je direct in de trommel doen. Maar sommige wasmiddellades hebben hier een speciaal vakje voor. Bij AEG is dat voor Ariel pods. Bij Miele voor CapDosing.
Bekijk de testresultaten van verschillende pods witwasmiddel of bontwasmiddel.
Doseren met een wasbol
Je kunt het wasmiddel met een doseerbol ook direct in de trommel doen, in plaats van via de wasmiddellade. Dat heeft als voordeel dat het direct op het wasgoed komt. Het lost meteen op en werkt dus sneller. Je hebt ook geen last van eventuele wasmiddelresten in de wasmiddellade. Doe geen wasverzachter in een doseerbol, want dat spoelt op deze manier te snel weg.
Was met een volle trommel
De meeste wasmachines werken het beste met een volle trommel. Dat zorgt voor de meest zuinige, schone was.
Vul bij een katoenprogramma de trommel totdat ongeveer een vuist in de hoogte overblijft. Bij gevoelig materiaal vul je de trommel voor ongeveer de helft.
Spoel extra wanneer nodig
Veel wasmachines zijn zuinig met water. Daardoor spoelen ze slecht het wasmiddel uit het wasgoed. Wasmiddel dat in het wasgoed achterblijft, kan strepen geven. Of je krijgt irritaties op je huid. Dit voorkom je door de optie extra spoelen aan te zetten. De wasmachine gebruikt dan meer water tijdens de wasbeurt.
Doseer ook niet te veel wasmiddel. Of gebruik een wasmiddel zonder parfum. Bedenk dat vloeibaar wasmiddel minder zichtbare wasmiddelresten achterlaat dan waspoeder.
Stoom kleding wanneer nodig
Sommige kleding mag niet gewassen worden. Deze reinig je door te stomen. Je brengt het naar de stomerij of je gebruikt het stoomprogramma als dat op je wasmachine zit. Het wassymbool voor stomen is een cirkel met een letter erin. De letter in de cirkel geeft aan met welke middelen je deze kleding mag reinigen.
Voorkom zweetgeur in kleding
Wasmiddelen helpen om zweetlucht te verminderen. Toch ruik je na het wassen vaak nog een zweetlucht in het gewassen wasgoed. Na een tijd gaat (sport-)kleding toch naar zweet ruiken. Daar is niks meer aan te doen.
Met deze tips voorkom je zweetgeur in je wasgoed:
- Was kleding met zweetluchtjes zo warm mogelijk, volgens het waslabel. Wasmiddel met zuurstofbleekmiddel (witwasmiddel) helpt ook.
- Was sterk ruikende kleding apart. De geur kan afgeven.
- Strijk je kleding. Dit helpt om de bacteriën te doden.
- Draag katoenen shirts. Katoen neemt vocht op en voorkomt de verspeiding van geuren. Synthetische stoffen zorgen voor meer geurverspreiding.
Tips voor na de was
- Haal de was zo snel mogelijk uit de machine om het te drogen. Doe dit meteen als het programma klaar is. Zo voorkom je kreukels en nare geurtjes in je wasgoed.
- Drogen doe je aan de lijn of in de wasdroger. Het goedkoopst is aan de lijn. Niet alle kleding mag in de droger. Check hiervoor het label. Bekijk onze test wasdrogers als je een wasdroger zoekt.
- Laat na een wasbeurt de deur en het doseerbakje openstaan. Zo droogt de machine en voorkom je nare geurtjes.
- Maak de wasmachine af en toe schoon. Vooral het zeepbakje is een belangrijke bron van vieze luchtjes. Lees meer over een wasmachine schoonmaken en onderhouden.