Gepubliceerd op:27 oktober 2025
Midden jaren 90 werd ontdekt dat overal in het lichaam zogeheten klokgenen voorkomen. Dit zijn een soort lokale biologische klokken in de verschillende organen en weefsels, die in verbinding staan met de centrale klok in de hersenen. Ieder orgaan heeft dus zijn eigen klok, om ervoor te zorgen dat op de juiste tijd de juiste enzymen actief zijn.
De centrale klok in je brein produceert een circadiaan ritme van ongeveer (circa) – maar niet precies – 24 uur (dies = dag). Daglicht zorgt ervoor dat het circadiane ritme van de centrale klok synchroon blijft lopen met het 24-uurs ritme van de aarde. Maar de klokgenen in je lichaam luisteren niet alleen naar de centrale klok, ze zijn ook gevoelig voor de energie die je lichaam binnenkomt via voedsel, en voor de energie die je verbruikt door actief te zijn.
Als je biologische klok goed werkt, zijn alle lichaamsprocessen goed op elkaar afgestemd. Je slaapt dan goed, wordt gemakkelijk wakker, je spijsvertering werkt prima en je hormonen worden op de juiste tijden aangemaakt. Maar in de huidige maatschappij raakt je biologische klok regelmatig verstoord. Door kunstverlichting, televisie en smartphones leiden we een leven waarbij de dag langer is geworden dan de nacht.
Eigenlijk zou het voor iedereen het gezondst zijn om op te staan zodra de biologische klok daaraan toe is. Kan dat niet vanwege werk, dan is het het best om in het weekend zo veel mogelijk het doordeweekse ritme aan te houden, om niet steeds een sociale jetlag te krijgen. Verder lijkt onze biologische klok vooral gebaat bij een regelmatig eetpatroon dat bestaat uit 2 tot 3 maaltijden per dag en niet te laat op de avond nog eten.
Je eetritme is belangrijk voor je biologische klok. De verschillende klokken krijgen namelijk verschillende soorten informatie. Als je ’s avonds laat chips eet, krijgt bijvoorbeeld je leverklok tegenstrijdige informatie. De centrale klok merkt aan de vermindering van daglicht dat het lichaam inactief wil worden en geeft dit signaal ook door aan de lever. Maar de leverklok zelf krijgt door het eten juist de boodschap actief te worden en enzymen af te geven. Hierdoor lopen je leverklok en andere lichaamsklokken, uit de pas.
Voor een stabiel lichaamsgewicht is het dus goed als je ’s avonds en ‘s nachts niet eet. Je hebt elke nacht gemiddeld tussen 7 en 9 uur slaap nodig, zodat je lichaam en je hersenen kunnen rusten en herstellen. Minder slaap kan invloed hebben op je concentratievermogen en leiden tot een verzwakking van je immuunsysteem. Daarnaast merk je na een korte nacht vaak dat je de volgende dag meer behoefte hebt aan eten. Er zijn onderzoeken die aantonen dat 1 uur minder slaap per nacht er de volgende dag toe leidt dat je 140 kilocalorieën extra eet. Door te weinig slaap kun je een halve kilo per week in gewicht aankomen.
Als je biologische klok van slag is, raakt je hele lichaam dus uit balans. Hoe zorg je ervoor dat je biologische klok goed werkt? Luister naar je eigen lichaam en help je biologische klok door overdag veel licht te zien, te bewegen en energie binnen te krijgen en ‘s avonds juist het omgekeerde. Probeer daarbij een vast maaltijdritme aan te houden en ’s avonds zo min mogelijk te eten.
Een regelmatig leven, zo veel mogelijk afgestemd op het ritme van dag en nacht, is goed voor je gewicht en je gezondheid.