Zoombereik: hoeveel heb je nodig?
Andre van Zwet Expert fotocamera'sBijgewerkt op:20 augustus 2024
Inzoomen: knop, hendel of draaien
Inzoomen betekent dat je het onderwerp in beeld dichterbij haalt zonder dat je dichterbij gaat staan. De knop of hendel voor in- en uitzoomen bedien je met je duim of wijsvinger.
Bij camera's met een verwisselbare lens moet je normaal gesproken draaien aan de lens om in- en uit te zoomen. Er zijn ook compactcamera's die je zo bedient.
Hoeveel zoom heb je nodig?
Voor de meeste mensen zal 10 of 20 keer zoom in praktijk ruim genoeg zijn. Op basis van de afbeeldingen kun je zelf inschatten hoeveel zoom je zou willen.
Het is verleidelijk om voor heel veel zoom te gaan. Maar, houd er rekening mee dat het verschil tussen bijvoorbeeld 3 en 5 keer zoom veel meer invloed heeft op je foto dan het verschil tussen 30 en 50 keer zoom.
Beeldkwaliteit
In het algemeen kun je er van uitgaan dat een camera met heel veel zoom een kleine beeldsensor heeft en daardoor minder goede fotokwaliteit. Camera's met een grote sensor zijn groot. Camera's met extreem veel zoom ook. Camera's met een grote sensor én extreem veel zoom bestaan niet.
Telelens
Als je ver wilt inzoomen, krijg je met een camera waarbij je lenzen kunt wisselen het beste resultaat met een telelens. Zo'n lens is speciaal gemaakt om een onderwerp dichtbij te halen. Ook helemaal uitgezoomd is het onderwerp dan nog heel dichtbij. De telelens is dus alleen handig als je met een heel specifiek doel gaat fotograferen, bijvoorbeeld bij het vogelspotten.
Heel ver inzoomen
Besef ook dat het een hele kunst is om je onderwerp in beeld te houden als je heel ver inzoomt. Bij 20 keer zoom heb je nog een beeldhoek van ongeveer 4°. Dat is al bijna of je door een rietje je onderwerp in beeld moet houden. Bij 80 keer zoom is het nog maar 1°. Dan moet je echt een statief gebruiken.
Inzoomen, bijsnijden of lopen?
Om een onderwerp groter in beeld te krijgen, heb je 3 opties: inzoomen, de foto bijsnijden of gewoon lopen tot je er dichterbij staat. De close-up hieronder vat het samen (van links naar rechts):
- Van dichtbij, niet ingezoomd: een opgeblazen portret met een grote neus.
- Meer afstand, digitaal ingezoomd (= bijsnijden).
- Meer afstand, (optisch) ingezoomd: mooier portret, met vage achtergrond.
Inzoomen of bijsnijden
Je denkt misschien dat het bijsnijden/croppen van een foto hetzelfde effect heeft als inzoomen. Dat is niet helemaal waar. Kijk maar eens naar het voorbeeld hieronder. Foto 1 is een uitsnede uit de grote foto. Bij foto 2 zoomt de fotograaf vanaf hetzelfde standpunt in. Op beide foto's staat alles er even groot op: het perspectief blijft hetzelfde. Maar foto 2 oogt mooier door de onscherpe achtergrond.
Inzoomen of lopen
Je kunt natuurlijk ook gewoon naar je onderwerp toe lopen om het groter in beeld te krijgen. Dat geeft een heel ander effect dan inzoomen. Bij een portret pakt dat niet altijd mooi uit.
In het voorbeeld hieronder is de fotograaf steeds verder van het model gaan staan. Vervolgens zoomt hij zover in dat het hoofd van zijn model even groot in beeld blijft.
Hoe dichterbij en meer uitgezoomd, hoe meer:
- van de achtergrond in beeld komt (het perspectief verandert).
- de achtergrond scherper wordt.
- het gebouw verder weg lijkt te staan (de foto wordt minder 'plat').
- het beeld vervormt.
- het hoofd te groot wordt ten opzichte van de schouders.
Optische of digitale zoom
Digitale zoom
Digitaal zoomen is feitelijk hetzelfde als het achteraf bijsnijden van de foto. Er wordt een steeds kleiner stukje van de beeldsensor gebruikt. Dus bijvoorbeeld maar 8 van de 14 megapixels op de sensor. Als het toch een 14-megapixelfoto moet worden, moeten er tussenliggende pixels 'bijberekend' worden. Dat betekent kwaliteitsverlies.
Optische zoom
Bij optisch inzoomen bewegen de verschillende lensdelen ten opzichte van elkaar. Meestal kun je 3 verschillende aanduidingen vinden die aangeven hoe ver je optisch in- en uit kunt zoomen:
- De zoomfactor, bijvoorbeeld 3x zoom. Deze wordt berekend door de hoogste waarde van het zoombereik te delen door de laagste waarde van het zoombereik. Zo kun je met 60x zoom even ver zoomen als met 50x zoom: omdat je verder kunt uitzoomen. Let dus niet alleen op de zoomfactor, maar zeker ook op de beginwaarde van het zoombereik. Hoe lager die waarde, hoe te meer er op één foto past.
- Het zoombereik staat meestal vóór op de lens, bijvoorbeeld 6.3 - 18.9 mm. Die waarden zijn lastig te interpreteren. Je kunt ze meestal niet gebruiken om camera's te vergelijken.
- Meestal wordt het zoombereik omgerekend naar de oude standaard uit de tijd dat er nog geen digitale camera's waren: het kleinbeeldequivalent. Bij de meeste compactcamera's moet je de waarden die op de lens staan vermenigvuldigen met 5,6. In het voorbeeld kom je dan op ongeveer 35 - 105 mm. De vermenigvuldigingsfactor hangt van de grootte van de sensor. Wil je weten hoe dat zit bij systeemcamera's? Lees meer over zoom en mm bij camera's met verwisselbare lenzen.
Camera's vergelijken op zoombereik
In onze vergelijker kun je filteren op optisch zoombereik en groothoekbereik. Wil je veel optische zoom in een camera, koop dan een superzoomcamera. Compactcamera's kunnen soms ook ver zoomen, tot wel 40 keer.