We plaatsen cookies op onze website. Functionele en analytische cookies plaatsen we altijd. Deze zijn noodzakelijk om de website goed te laten werken en het gebruik te kunnen meten. Er zijn ook cookies naar keuze om:
Je gebruikservaring of feedback op onze site te kunnen geven
Op basis van je gedrag je relevantere informatie op onze website, app én via e-mails te kunnen geven
YouTube-video’s te kunnen bekijken
Relevante aanbiedingen van de Consumentenbond op andere sites te krijgen
Door op ‘Accepteer alle cookies’ te klikken ga je akkoord met het plaatsen van deze cookies. Meer over cookies.
Jouw gegevens zijn veilig bij ons
Wanneer je onze website bezoekt kunnen we informatie over je bezoek verzamelen door het plaatsen van cookies. Functionele en analytische cookies plaatsen we altijd, uit deze cookies kunnen we geen persoonlijke gegevens herleiden. Overige cookies die herleidbare gegevens bevatten plaatsen we alleen met jouw toestemming. We delen jouw persoonsgegevens nooit met derden, maar derden kunnen wel toegang tot jouw persoonsgegevens krijgen als je toestemming geeft voor hun cookies.
Op de lampverpakking staat een getal in 'lumen'. Dit is een maat voor de hoeveelheid licht van de lamp. Vroeger keek je naar 'watt', maar dat zegt tegenwoordig niet veel meer als je een lamp uitzoekt. Hoe zit dat nou precies?
Peter van der WiltExpert energieBijgewerkt op:28 maart 2025
'60 watt boven de eettafel, 25 in de schemerlamp en 100 in de kelder'. Toen de meeste lampen nog gloeilampen waren drukte je de lichthoeveelheid uit in watt. Nu je gewone gloeilampen niet meer kunt kopen, moet ‘watt’ weer terug in z’n hok. Het is en blijft een uitdrukking van elektrisch vermogen, niet van licht. Daar hebben we ‘lumen’ voor.
Tegenwoordig staat de hoeveelheid lumen ook groter op de verpakking van een lamp dan de hoeveelheid watt. Logisch, want alleen met lumen kun je verschillende lampen (halogeenlamp, spaarlamp, ledlamp) goed met elkaar vergelijken. Maar het is wel even wennen natuurlijk.
Lumen vergelijken met watt
Om makkelijker te wennen aan lumen, vergelijken we de lichtstroom in lumen van een lamp met het vermogen in watt van een gloeilamp. Dat doen fabrikanten ook. Op het doosje van een ledlamp staat bijvoorbeeld dat hij 470 lumen is en dat dat overeenkomt met een gloeilamp van 40 watt.
In de tabel hieronder hebben we lumen vergeleken met watt.
Gloeilamp wattage
Lichtopbrengst
15 watt
100 tot 150 lm
25 watt
200 tot 300 lm
40 watt
400 tot 500 lm
60 watt
700 tot 800 lm
75 watt
900 tot 1000 lm
100 watt
meer dan 1300 lm
Om je een idee te geven: met 800 lumen kun je makkelijk een kamer verlichten. 200 lumen is meer iets voor een schemerlamp. Meerdere sfeerlampjes bij elkaar (bijvoorbeeld kaarsjes in een kroonluchter) moeten niet veel meer dan 100 lumen per stuk zijn.
Het kan lastig zijn om in de winkel een ledlamp te vinden die echt weinig licht geeft. Bijvoorbeeld 50 lumen, vergelijkbaar met een gloeilampje van een watt of 5. Maar ze zijn er wel degelijk. Via internet is er veel keuze in bijvoorbeeld ledlampen van 0,5 watt. Je kunt die als sfeer- of nachtlampje gebruiken.
Let op: De tabel geldt voor rondschijnende lampen (peertjes), niet voor spots (reflectorlampen). In de lichtbundel van een spot is het licht feller. Daarom hoeft een spot minder lumen te hebben dan een peertje om op de plek waar het licht valt hetzelfde effect te hebben.
Bij spots geldt de volgende vuistregel:
als je een 35 watt halogeenspotje vervangt, heb je zo’n 250 lumen nodig
voor een 50 watt halogeenspot zo’n 350-400 lumen.
Vaak staat op de verpakking van een ledspot ook welk wattage halogeenspot hij vervangt.
Lumen en lux, hoeveel is genoeg?
Lumen is een maat voor de totale hoeveelheid licht die een lamp uitstraalt. Dat is dus onafhankelijk van de afstand tot de lamp. De hoeveelheid licht op een oppervlak, bijvoorbeeld je werktafel, druk je uit in lux. Een lamp van 1000 lumen zorgt voor meer lux op je bureau dan eentje van 500 lumen die op dezelfde afstand hangt en dezelfde stralingshoek heeft.
Maar: als de lamp van 500 lumen veel dichterbij hangt, kan die voor meer lux zorgen. De verlichtingssterkte op je bureau is dan groter. Je moet dus eerst weten hoe dichtbij de lamp bij plek komt die hij moet verlichten. Dan pas kun je bepalen hoe 'sterk' die lamp moet zijn.
Voorbeeld In plaats van een lamp van bijvoorbeeld 500 lumen kies je een sterkere lamp en deze hang je wat verder van het te belichten oppervlak. Dan zal de verlichtingssterkte op dat oppervlak ongeveer gelijk blijven. Maar je maakt het contrast tussen licht en donker een stuk kleiner. Dat kan prettiger zijn als het om een werkplek gaat.
Bij het uitlichten van een kunstwerk, of sfeerverlichting is dat vaak juist minder gewenst. In dat laatste geval kun je beter een lamp - vooral een spot - met minder lumen dichterbij plaatsen.
Wil je het precies aanpakken? Gebruik deze vuistregel: als je een lamp 2 keer zo dicht bij een oppervlak plaatst, wordt het 4 keer zo sterk belicht.
Probeer vooral verschillende lampen en opstellingen uit om te zien wat beter bevalt. Ledlampen zijn niet meer zo duur als voorheen. En als een lamp voor de ene plek toch minder geschikt is kun je 'm vaak nog wel ergens anders gebruiken.
Je kunt natuurlijk ook, vooral bij een speciaalzaak, vragen of je nog mag ruilen als je er thuis achterkomt dat het net niet is wat je zocht.
Wat is de zuinigste lamp?
Aan het energielabel zie je hoe zuinig de lamp is. Het aantal lumen gedeeld door het aantal watt bepaalt hoe efficiënt en dus energiezuinig de lamp is.