Te weinig medicijnen: een regelrechte ramp
Uitgezocht
Er zijn veel te weinig medicijnen in Nederland. Meer dan 4,5 miljoen van de bijna 12 miljoen medicijngebruikers in Nederland zijn in 2024 geraakt door een tekort aan medicijnen. Dit blijkt uit cijfers van de apothekersorganisatie KNMP.
Een regelrechte crisis dus
Het gaat ook nog eens om veel gebruikte medicijnen voor veel voorkomende aandoeningen. Bijvoorbeeld voor hart- en vaatziekten, diabetes en astma. Ook bloeddrukverlagers, cholesterolverlagers en oogmedicatie zijn regelmatig niet verkrijgbaar. En de laatste maanden was er ook tekort aan antibiotica en prednisolon. Het probleem is dus niet beperkt tot een bepaald soort medicatie.
Bijwerkingen en enorme stress
Patiënten moeten vaak noodgedwongen overstappen op een ander medicijn. Klachten verergeren doordat het alternatief (extra) bijwerkingen geeft of minder goed werkt. In het ergste geval krijgt een patiënt geen, of te laat, zijn medicatie. Daarnaast zitten medicijngebruikers continu in onzekerheid. 'Het zorgt voor enorme stress, zeker bij mijn man die chronisch ziek is. Iedere keer ga ik met lood in de schoenen naar de apotheek'.
Dat de impact van de tekorten op patiënten groot is, zien we ook terug in onze enquete onder ruim 14.000 panelleden.
- Bij 38% gaf de apotheker of zorgverlener in het afgelopen jaar aan dat de voorgeschreven medicatie niet of onvoldoende op voorraad was.
- Daarnaast ervaarde 62% in dezelfde periode een tekort of een mogelijke consequentie daarvan. Zoals een alternatief medicijn, kleinere hoeveelheden of een andere dosering.
Hoe zijn we in deze crisis terechtgekomen?
We leven in zo'n welvarend land, hoe kan het dan toch zo misgaan? De medicijntekorten hebben meerdere oorzaken en worden daarom een ‘veelkoppig monster’ genoemd. We noemen een paar belangrijke oorzaken:
Afhankelijkheid van Azië
Nederland is sterk afhankelijk van landen zoals China en India voor de productie van grondstoffen en medicijnen. Als daar problemen ontstaan, voelen we dat meteen. Er wordt nog wel in Nederland geproduceerd, maar 93% van die geneesmiddelen gaat naar het buitenland. Dat komt omdat fabrikanten er in ons eigen land niet genoeg aan verdienen.
Te lage prijzen
In Nederland hebben we de Wet geneesmiddelenprijzen (WGP). Deze wet moet ervoor zorgen dat medicijnen niet te duur worden. Er is een maximumprijs en fabrikanten mogen medicijnen niet duurder verkopen. Toen de wet in 1996 werd ingevoerd, leek het een goed idee omdat onze prijzen hoger waren dan in andere landen. Maar nu zorgt de wet juist voor tekorten. De huidige regels zijn gemaakt voor dure medicijnen met een patent. Nu gebruiken we vooral goedkope, merkloze (generieke) medicijnen.
Het preferentiebeleid
Het preferentiebeleid is een grote boosdoener. Zorgverzekeraars vergoeden 1 goedkoop medicijn om kosten te besparen. Maar 85% van de medicijnen is al generiek (er rust geen patent meer op) en goedkoop, gemiddeld €1,50 per doosje (van 30 stuks).
Vaak wijzen zorgverzekeraars allemaal hetzelfde medicijn als 'preferent' aan, dus als het voorkeursmedicijn. Daardoor mogen apotheken alleen dat medicijn nog inkopen, en halen andere leveranciers hun middel van de markt. Als er dan een tekort bij die ene leverancier ontstaat, kan niemand het tekort opvangen.
Soms is er wél een geschikt medicijn, maar vergoedt de verzekeraar dat niet. Zelf bijbetalen mag niet. Wij vinden dat de zorgverzekeraar dit geschikte middel direct en zonder extra vergoeding moet leveren.
Wat kan en moet er veranderen?
Er is al langer kritiek op het preferentiebeleid voor medicijnen. Daarom zijn er op verzoek van de minister van VWS een aantal afspraken gemaakt. Bij dreigende tekorten wordt het preferentiebeleid tijdelijk losgelaten. Ook is er een plan dat zorgverzekeraars niet allemaal tegelijk hun contracten met leveranciers afsluiten.
Grotere voorraden
Veel van onze panelleden vragen om grotere medicijnvoorraden in Nederland. Maar volgens de minister lossen voorraden het probleem niet helemaal op. Ze helpen wel om tekorten tijdelijk op te vangen en alternatieven te zoeken. Daarom is er sinds 2 jaar een voorraadverplichting: er moet voor 6 weken voorraad zijn bij leveranciers en voor 2 weken aan voorraad bij groothandels.
Voor sommige medicijnen, zoals antibiotica en astmamedicatie (salbutamol), komt daar 4 weken extra voorraad bij. De totale voorraad voor deze middelen komt dan op 3 maanden. Deze streeftijd zou in de loop van 2025 bereikt moeten zijn.
Toch is het niet haalbaar om dit voor alle medicijnen te doen. Het kost veel geld, kan leiden tot verspilling en zorgt er soms voor dat medicijnen helemaal verdwijnen. Daarom onderzoekt het ministerie nu welke medicijnen extra voorraad nodig hebben. En hoe groot die voorraad moet zijn.
Minder verspilling
67% van ons panel houdt wel eens medicijnen over. Daarbij vinden ze het enorm frustrerend dat deze ongebruikte medicijnen niet opnieuw gebruikt mogen worden. Dat komt door strenge regels in de Geneesmiddelenwet, die veiligheid en kwaliteit willen garanderen.
Uit onderzoek blijkt dat hergebruik van medicijnen soms wél mogelijk is. Zo verzamelt Radboudumc dure ongebruikte kankermedicijnen, controleert de kwaliteit en geeft ze opnieuw uit. Dit bespaart miljoenen en is beter voor het milieu. Daarom is het project nu uitgebreid naar 10 extra ziekenhuizen.
Overigens verbieden Europese regels de heruitgifte van reguliere medicijnen vanwege risico op vervalsing. Nederland werkt nu samen met de Europese Commissie om te kijken of de Europese wetgeving aangepast kan worden.
Minder tegelijk voorschrijven
Een andere manier om verspilling te verminderen, is door niet te veel medicijnen voor te schrijven of in 1 keer mee te geven. Bij een tekort geeft de apotheek soms kleine hoeveelheden medicijnen mee, waardoor patiënten vaker moeten terugkomen. Dit zorgt voor extra kosten. Zorgverzekeraars vergoeden deze kosten meestal vanuit de basisverzekering, maar ze vallen (vaak) wel onder het eigen risico.
- Iedere keer dat je bij de apotheek medicijnen komt halen, betaal je terhandstellingskosten voor de dienstverlening van de apotheek, zoals het klaarmaken en controleren van de medicijnen. Ze variëren per apotheek en zitten voor een vervolguitgifte gemiddeld rond de €6 à €7.
- Bij het overstappen op een ander medicijn (andere werkzame stof, sterkte of toedieningsvorm) betaal je eerste-uitgiftekosten van €12 tot €15. Die kosten liggen hoger vanwege het begeleidingsgesprek van de apotheker met de patiënt als een medicijn voor de eerste keer wordt meegegeven. Ze worden ook wel ‘Terhandstelling en begeleidingsgesprek nieuw geneesmiddel’ genoemd.
Voor consumenten voelt dit oneerlijk. En dat is het ook. De zorgverzekeraar zou deze kosten moeten betalen, want de patiënt is niet verantwoordelijk voor medicijntekorten of het preferentiebeleid. De zorgverzekeraar heeft een zorgplicht en moet zorgen dat er een alternatief geneesmiddel zonder meerkosten wordt geleverd.
Wat kun je zelf doen?
- Bestel op tijd. Een buffer is verstandig, maar ga niet hamsteren. Overleg met je apotheker wat in jouw geval verstandig is.
- Bespreek regelmatig met je (huis)arts of de medicijnen en dosering nog nodig zijn. Controleer of een eventuele aanpassing van de dosering door de apotheek is verwerkt.
- Krijg je meer dan je nodig hebt? Haal dan niet alles op, want medicijnen kunnen niet opnieuw uitgegeven worden.
- Ga niet zelf shoppen: online medicijnen bestellen waarvoor een recept nodig is, is gevaarlijk.

Gerelateerde artikelen
Zorgbemiddeling GGZ moet verzekerden geen extra geld kosten

Zorgverzekering: contractering ziekenhuizen zelfs in januari niet rond
